NB. Deze cursus verschijnt in september 2025 | preorder hier
Een nascholing over de Participatiewet, u vraagt zich misschien af of dat wel nodig is? In de dagelijkse praktijk komt u wellicht weinig bijstandszaken tegen. En als u wel als gemachtigde mag optreden in een bijstandszaak is er vaak weinig eer aan te behalen, omdat de gemeente veel beleidsruimte heeft bij de uitvoering van de wet. Zo stelt de gemeenteraad verschillende Verordeningen vast en heeft het college van burgemeester en wethouders een ruime bevoegdheid bij het maken van beleidsregels, bijvoorbeeld met betrekking tot de bestuurlijke boete, verhaal van bijstand of vrijlating van giften. Bij het toetsen van beslissingen op grond van de Participatiewet stelt de CRvB zich terughoudend op. Zolang de gemeentelijke uitvoering maar binnen de wet- en regelgeving blijft.
Het belang van de Participatiewet zal echter in de nabije toekomst in uw praktijk toenemen. In de Voorjaarsnota van het kabinet-Schoof is afgesproken dat de duur van de WW per 1 januari 2027 zal worden verkort van 24 naar 18 maanden. Of na afloop van de WW recht op een uitkering op basis van de Participatiewet bestaat, is sterk afhankelijk van de leefvorm (gezamenlijke huishouding, kostendelersnorm, alleenstaand). Bestaat recht op bijstand, dan houdt de Participatiewet rekening met alle ‘middelen’ (inkomen en vermogen) waarover de betrokkenen beschikt of zou kunnen beschikken. Dit betekent dat u bij de onderhandelingen over bijvoorbeeld een vaststellingsovereenkomst (VSO) dit gegeven moet meenemen. Wat is immers de waarde van een fikse beëindigingsvergoeding als deze vergoeding als ‘middel’ wordt meegenomen bij het bepalen van het recht op een uitkering op grond van de Participatiewet? Het advies de vergoeding dan maar snel op te souperen, kan vervolgens leiden tot een sanctie vanwege ‘tekortschietend besef van betoonde verantwoordelijkheid’.
Ook zie je een voorzichtige tendens dat de bestuursrechter onder invloed van gewijzigde maatschappelijke inzichten zich minder terughoudend opstelt en meer oog heeft voor de kwetsbare positie waarin sommige burgers zich bevinden. De Raad erkent dat zij in het verleden soms strenger toetste dan op basis van de parlementaire geschiedenis nodig was en te weinig rekening hield met de gevolgen van een beslissing voor de burger. Het gaat dan met name om het afzien van terugvordering van te veel betaalde bijstand vanwege ‘dringende redenen’ als de oorzaak van het te veel betalen mede door toedoen van het bestuursorgaan komt. Het belang van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb) en de vraag of echt sprake is van een koerswijziging van de Raad, komt in blok C uitgebreid aan bod.
Deze cursus bestaat uit de volgende blokken:
- Blok A Leefvormen (gezamenlijke huishouding, kostendelersnorm, alleenstaand)
- Blok B Middelen (inkomen en vermogen)
- Blok C Terugvordering en boeten
Leerdoelen
Na afloop van deze juridische nascholing:
- weet u op basis van de Participatiewet in hoeverre leefvormen en middelen van invloed zijn op het recht op uitkering;
- kent u de belangrijkste uitspraken van de CRvB met betrekking tot leefvormen en middelen;
- kent u de recente uitspraken van de CRvB met betrekking tot terugvordering van teveel betaalde bijstand en boete-oplegging vanwege het niet-nakomen van de inlichtingenplicht;
- bent u op de hoogte van de wijziging van de Participatiewet met betrekking tot deze onderwerpen per 1 januari 2026 (Participatiewet in balans);
- weet u welke zaken extra aandacht behoeven bij de beëindiging van een dienstverband en een mogelijk beroep op een bijstandsuitkering in de nabije toekomst.