In het strafrecht draait het om de waarheidsvinding. De rechter moet op grond van de bestaande wettige bewijsmiddelen oordelen of er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om tot een veroordeling te kunnen komen in een strafzaak.
Wanneer we spreken over deze wettige bewijsmiddelen behoort ook daartoe het bewijs verkregen door afgelegde getuigenverklaringen. Deze getuigenverklaringen zijn vaak belangrijke bewijsmiddelen, maar niet altijd betrouwbaar. In het Nederlandse strafproces verschijnen de getuigen niet standaard ter zitting. De verdediging moet het doen met de verklaringen die onderdeel uitmaken van het strafdossier. Een automatisch ondervragingsrecht bestaat niet. Vanzelfsprekend kan er – indien blijkt dat uit de waardering van de bewijsmiddelen daar aanleiding voor is – de noodzaak voor de verdediging bestaan getuigen te gaan horen.
Het is aan de rechter om te oordelen over het verzoek om een getuige te horen. De rechter is hierbij gebonden aan regels en uitgangspunten. Dit geldt eveneens voor de verdediging als die het verzoek doet. De geldende regels vinden hun oorsprong in het recht op een eerlijk proces. Expliciet komt dit tot uitdrukking in artikel 6 lid 3 sub d van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In verschillende uitspraken over het ondervragingsrecht van getuigen wordt over het recht op een eerlijk proces nadere uitleg gegeven door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
Deze cursus geeft direct inzicht in de geldende regels en de beoordelingscriteria aangaande het horen van getuigen in het strafrecht. Tevens wordt uitgebreid stilgestaan bij de Nederlandse jurisprudentie en de arresten van het EHRM waarbij de beoordelingscriteria uiteengezet worden.
- Blok A Ondervragingsrecht in het Nederlandse strafprocesrecht
- Blok B Ondervragingsrecht in het licht van artikel 6 EVRM
- Blok C Verschil in toetsingskader tussen het EHRM en de Hoge Raad
Leerdoelen
Na afloop van deze juridische nascholing:
- bent u bekend met de geldende regelgeving zowel in eerste aanleg als in appel over het horen van getuigen;
- bent u bekend met de Nederlandse en Europese jurisprudentie over het horen van getuigen en kunt u de rechtsregels die daaruit voortvloeien gebruiken in uw praktijk;
- kunt u aan de hand van de geldende beoordelingscriteria aangeven waarom er in uw zaak juist wel een getuige gehoord moet worden en dat er bij weigering daarvan wellicht sprake kan zijn van schending van het recht op een eerlijk proces;
- kunt u in een gegeven casus beoordelen op welke wijze getuigen opgeroepen moeten worden en wat er van de verdediging verwacht wordt in de onderbouwing van zo’n verzoek;
- kunt u op de juiste gronden aangeven waarom er alsnog een getuige gehoord moet worden en waarom de rechter dat verzoek zal moeten inwilligen.