
In de praktijk blijkt dat de kennis van het begrip voorhanden hebben van wapens en/of munitie, strafbaar gesteld in de Wet wapens en munitie (Wwm) en van het in art. 10a Opiumwet (Ow) strafbaar gestelde doleus of culpoos voorhanden hebben van ‘voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen’ bestemd tot het plegen van een doleus Opiumwetdelict vaak tekortschiet. Hetzelfde geldt voor de kennis van het begrip aanwezig hebben van verdovende middelen, strafbaar gesteld in de Ow. Wij behandelen in deze cursus de belangrijke verschillen tussen de beide begrippen ‘voorhanden hebben’ en ‘aanwezig hebben’ en de rechtsgevolgen daarvan. Als kennis van het verschil tussen beide begrippen ontbreekt, is het gevolg daarvan dat geen heldere analyse gepresenteerd wordt en dat belangrijke onderdelen waarop verweer kan worden gevoerd niet besproken worden. Juist van deze delicten, die betrekkelijk vaak voorkomen, zou de advocaat meer kennis en inzicht moeten hebben om zijn of haar cliënt(e) zo goed mogelijk te verdedigen. Bij een tenlastelegging van het voorhanden hebben van wapens en munitie of van de zaken genoemd in art. 10a Ow, dient de advocaat ervan doordrongen te zijn dat voor de strafbaarheid bewustzijn hiervan is vereist. Als het (objectief) aanwezig hebben van verdovende middelen (mede) ten laste is gelegd, dient de advocaat te onderzoeken of er wellicht een schulduitsluitingsgrond zou kunnen zijn en zich te prepareren op het naar voren brengen van een eventuele schulduitsluitingsgrond.
Deze juridische nascholing bestaat uit:
- Blok A Algemene begrippen
- Blok B Strafbaar voorhanden hebben
- Blok C Strafbaar aanwezig hebben
Blok A betreft de algemene begrippen die gemeenschappelijk zijn in beide wetten. Tevens worden algemene begrippen behandeld zoals het onderscheid tussen strafbaar voorhanden en aanwezig hebben.
Blok B betreft de Wet wapens en munitie. Dit blok behandelt een aantal verweren, die gevoerd kunnen worden tegen een ten laste gelegd strafbaar voorhanden hebben.
Blok C behandelt de Opiumwet. Het bespreekt een aantal verweren, die gevoerd kunnen worden tegen een ten laste gelegd strafbaar aanwezig hebben. In algemene zin wordt in deze cursus vanuit de praktijk behandeld welk verweer effectief is in welke situatie.
Leerdoelen
Na afloop van deze juridische nascholing:
- hebt u inzicht in de wetgeving en jurisprudentie inzake het begrip voorhanden hebben van wapens en/of munitie als bedoeld in de Wwm en van de begrippen doleus of culpoos voorhanden hebben van voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen bestemd tot het plegen van een doleus Opiumwet-delict;
- hebt u inzicht in het begrip al dan niet opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen in de zin van de Ow;
- bent u op de hoogte van de meest recente stand van zaken inzake de beoordeling van de beide bovengenoemde begrippen door het Openbaar Ministerie (OM) en de strafrechter;
- bent u in staat om verweer te voeren op een tenlastelegging van het voorhanden hebben van wapens en munitie en van de zaken genoemd in art. 10a Ow en van het (al dan niet opzettelijk) aanwezig hebben van verdovende middelen.