Deze cursus is herzien per oktober 2020
In de praktijk blijkt dat de kennis van het begrip voorhanden hebben van wapens en/of munitie, strafbaar gesteld in de Wet wapens en munitie (Wwm) en van het in art. 10a Opiumwet (Ow) strafbaar gestelde voorhanden hebben van ‘voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen’ waarvan men weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat zij zijn bestemd tot het plegen van een doleus Opiumwetdelict, vaak tekortschiet. Hetzelfde geldt voor de kennis van het begrip aanwezig hebben van verdovende middelen, strafbaar gesteld in de Ow. Wij behandelen in deze cursus de belangrijke verschillen tussen de beide begrippen ‘voorhanden hebben’ en ‘aanwezig hebben’ en de rechtsgevolgen daarvan. Met kennis van het verschil tussen beide begrippen kunt u een zaak op juiste wijze analyseren en op belangrijke onderdelen adequaat verweer voeren. Ten aanzien van deze delicten, die betrekkelijk vaak voorkomen, helpt kennis en inzicht de advocaat om de cliënt zo goed mogelijk te verdedigen. Bij een tenlastelegging ter zake van het voorhanden hebben van wapens en munitie of van de zaken genoemd in art. 10a Ow, dient de advocaat ervan doordrongen te zijn dat voor strafbaarheid bewustzijn hiervan is vereist. Als het (objectief) aanwezig hebben van verdovende middelen (mede) ten laste is gelegd, dient de advocaat te onderzoeken of er wellicht een schulduitsluitingsgrond zou kunnen zijn en zich te prepareren op het aannemelijk maken daarvan.
Deze cursus is opgebouwd uit de navolgende blokken:
- Blok A Algemene begrippen
- Blok B Strafbaar voorhanden hebben
- Blok C Strafbaar aanwezig hebben
Blok A betreft de algemene begrippen die gemeenschappelijk zijn in beide wetten. Tevens worden algemene begrippen behandeld zoals het onderscheid tussen strafbaar voorhanden en aanwezig hebben.
Blok B betreft de Wet wapens en munitie. Dit blok behandelt een aantal verweren, die gevoerd kunnen worden tegen een ten laste gelegd voorhanden hebben.
Blok C behandelt de Opiumwet. Het bespreekt verweren die gevoerd kunnen worden tegen een ten laste gelegd aanwezig hebben. In algemene zin wordt in deze cursus vanuit de praktijk behandeld welk verweer effectief is in welke situatie.
Leerdoelen
Na afloop van deze juridische nascholing:
- hebt u inzicht in de wetgeving en jurisprudentie inzake het begrip voorhanden hebben van wapens en/of munitie als bedoeld in de Wwm en van de begrippen doleus of culpoos voorhanden hebben van voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen bestemd tot het plegen van een doleus Opiumwetdelict;
- hebt u inzicht in het begrip al dan niet opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen in de zin van de Ow;
- bent u op de hoogte van de meest actuele stand van zaken inzake de interpretatie van de beide bovengenoemde begrippen door het Openbaar Ministerie (OM) en de strafrechter;
- bent u in staat om verweer te voeren op een tenlastelegging van het voorhanden hebben van wapens en munitie en van de zaken genoemd in art. 10a Ow en van het (al dan niet opzettelijk) aanwezig hebben van verdovende middelen.