Deze cursus is geactualiseerd per oktober 2024
Vormverzuimen hebben vanaf het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw betekenis gekregen binnen het Nederlandse strafprocesrecht. Vanaf die tijd deed de sanctionering van vormverzuimen haar intrede. De toepassing van sancties, zoals vastgelegd in de Wet vormverzuimen, heeft in de praktijk geregeld voor publieke ophef gezorgd. Met enige regelmaat komen rechters tot bewijsuitsluiting, zodat er onvoldoende overblijft voor een veroordeling. In enkele gevallen is het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard en kwam de verdachte op vrije voeten.
Dit spraakmakende onderwerp is vooral relevant voor de advocaat omdat hij/zij met de juiste kennis de kans op een gunstig resultaat voor de cliënt kan vergroten. Verweren met betrekking tot vormverzuimen worden met een zekere gretigheid gevoerd. De Hoge Raad stelt echter hoge eisen en slechts verweren die aansluiting vinden bij de huidige wetgeving en jurisprudentie hebben kans van slagen.
Deze cursus is opgedeeld in twee blokken:
- Blok A De Wet vormverzuimen
- Blok B Sanctiecriteria
In Blok A wordt ingegaan op de Wet vormverzuimen. In Blok B komen de sancties aan de orde: de niet-ontvankelijkverklaring van het OM, bewijsuitsluiting en strafvermindering.
Leerdoelen
Na afloop van deze juridische nascholing:
- weet u wanneer art. 359a Sv van toepassing is;
- kent u de verschillende sancties en kunt u bepalen welke sanctie past bij het vormverzuim dat in het voorbereidend opsporingsonderzoek ten aanzien van uw cliënt heeft plaatsgevonden;
- kent u de verschillende jurisprudentie, zodat u de slagingskans van uw verweer kunt inschatten.